Strips met grote ogen
Hou je van stripverhalen, dan is manga, het Japanse equivalent, helemaal iets voor jou. Manga is niet alleen razend populair in Japan, maar ook in Korea (waar het ‘manhwa’ wordt genoemd) en in China (bekend als ‘Manhua’). Geanimeerde manga, anime genaamd, is eveneens bezig aan een stormachtige opkomst.
De term manga is ontleend aan het in 1814 uitgegeven boek van de beroemde kunstenaar Hokusai, genaamd ‘Hokusai Manga’. Het boek bevat een grote verscheidenheid aan schetsen van mensen, dieren, planten en landschappen. Kortom, een variatie aan beelden uit het dagelijks leven in Japan van de negentiende eeuw. De term ‘manga’ betekent zoveel als ‘onbeheerste of willekeurige kwaststreken’ en verwijst naar de losse, vloeiende tekenstijl die Hokusai’s werk tot inspiratiebron voor impressionisten maakte.
De grote grondlegger van de hedendaagse manga is Osamu Tezuka die vanaf 1946 als eerste honderden manga en anime maakte en het genre via titels als ‘Astro Boy’ (Tetsuwan Atomu) sterk populariseerde. Beïnvloed door tekenaars uit de Disney-stal en de soepele, ‘grote kinderogen’-stijl van Amerikaanse tekenfilms als Betty Boop kregen zijn karakters vaak ook deze fysieke kinderhoofdjes mee.
Er zijn erg veel manga-titels voor verschillende doelgroepen op de markt. In manga’s voor jonge kinderen wordt gewerkt met grote ogen omdat deze erg expressief zijn. Hoe ouder de doelgroep van de manga, des te normaler de ogen worden. In reeksen zoals ‘Death Note’ zijn de ogen dan ook veel kleiner.